Bestuurlijke Organisatie
Oostenrijk is een bondsstaat bestaande uit negen federale bondslanden (Länder): Burgenland, Kärnten, Niederösterreich (Neder-Oostenrijk), Obersterreich (Opper-Oostenrijk), Salzburgerland, Steiermark, Tirol, Vorarlberg en Wien Wien (Wenen).
De deelstaten hebben autonome bevoegdheden op het gebied van onderwijs, cultuur, milieu, ruimtelijke ordening en infrastructuur. De Bondspresident, de hoogste vertegenwoordiger van de republiek, wordt sinds 1951 rechtstreeks door het volk gekozen. De ambtstermijn bedraagt zes jaar met een maximum van twee termijnen. De Bondspresident verzoekt meestal de voorzitter van de sterkste politieke partij een kabinet samen te stellen. Na samenstelling van een kabinet benoemt de President de voorzitter van de sterkste politieke partij doorgaans als Bondskanselier. De Bondskanselier staat aan het hoofd van de regering.
Parlement
Eén van de meest kenmerkende politieke ontwikkelingen sinds midden jaren '80 van de 20ste eeuw is de opkomst en ondergang van de uiterst rechtse partij FPÖ. In de periode tussen 1986 en 1999, onder de leiding van Jörg Haider, is het aandeel van de partij in de nationale verkiezingen gestegen van 5 naar 27 procent. De voornaamste oorzaak van het succes van de FPÖ was dat zij inspeelde op de frustratie over de heersende coalitie SPÖ/ÖVP (sociaal-democraten en christen-democraten) en daarnaast de belofte van de FPÖ om immigratie en de uitbreiding van de EU aan te pakken. De aanwezigheid van de FPÖ in de regering naast de ÖVP, leidde in februari 2000 tot diplomatieke sancties van de EU tegen Oostenrijk. Haider kondigde zijn vertrek als partijleider een aantal weken later aan. Na een rapport opgesteld door onafhankelijke adviseurs van de EU, werden de sancties beëindigd in september 2000.
De partij worstelde met het verenigen van de protestpolitiek met de verantwoordelijkheden binnen de hoogste politiek, wat leidde tot een daling van de populariteit in de publieke opinie. Een opstand georganiseerd door Haider tegen de politieke top van de partij in september 2002 leidde tot de val van de partijleider, Suzanne Riess-Passer, de val van de regering en vervroegde verkiezingen. De FPÖ leed zware verliezen onder de arbeiders en jonge mensen in de verkiezingen van november 2002, waarbij het aantal stemmen bleef steken op 10 procent. Doordat het de ÖVP niet lukte een coalitie te vormen met de SPÖ of de Groenen, stemde Herbert Haupt, de nieuwe partijleider van de FPÖ, in februari 2003 toch weer in met de zwart-blauwe coalitie.
Reacties