Kunst

Na een aarzelend begin in de Middeleeuwen met frescoschilderingen ontstonden de eerste kunstwerken van formaat in de 14de eeuw in de zogeheten Weense School. Het fraaiste werk dat de Weense School heeft achtergelaten, is het Verduner-Altaar in de abdij van Klosterneuburg in de omgeving van Wenen. De Kerk was eeuwenlang de belangrijkste opdrachtgever, slechts een aantal kunstenaars wist zich in de 15de eeuw aan de anonimiteit te ontworstelen.

Eén van hen is de in 1465 in Brünn geboren beeldhouwer Anton Pilgram, die zichzelf in zijn beeldhouwwerken in de Stephansdom in Wenen vereeuwigde. Onder de kansel, waarop hij de vier kerkvaders vereeuwigde, maakte hij een zelfportret als Fenstergucker. Daarnaast wordt ook het orgelvoetstuk, van het inmiddels verdwenen orgel, opgesierd met een zelfportret, een passer in de rechterhand, een winkelhaak in de linker. Michael Pacher verwierf vooral faam met het naar hem genoemde altaarretabel (1481) dat hij achterliet in de bedevaartkerk in Sankt Wolfgang aan het gelijknamige meer in het Salzburgerland. In de Franziskanerkirche in Salzburg koestert men een prachtige madonna van deze getalenteerde houtsnijder uit Tirol.

Klik om te vergroten

Tijdens de barok, in de 17de en 18de eeuw, bereikte de Oostenrijkse kunst een eerste hoogtepunt. In het kader van de Contrareformatie pakten de Kerk en de vorstenhuizen flink uit. De pompeuze visitekaartjes van Kerk en staat werden rijkelijk gedecoreerd met virtuoze wand- en plafondschilderingen en beeldhouwwerk. De belangrijkste Oostenrijkse barokkunstenaars zijn de schilders Daniel Gran, de gebroeders Bartolomeo en Martino Altomonte, Franz Maulbertsch, Johann Michael Rottmayr, Martin Johann Schmidt (gewoonlijk aangeduid met 'Kremser Schmidt', naar zijn geboorteplaats), Paul Trager en de beeldhouwer Georg Raphael Donner. Hun meeste werken ontstonden natuurlijk in het bolwerk van het Habsburgse imperium, Wenen, en zijn onder andere tentoongesteld in het Österreichische Barockmuseum in Schloss Belvedere in de hoofdstad.

In de 19de eeuw waren de Oostenrijkse kunstenaars, net als hun collega's in de rest van Europa, voornamelijk gericht op het heroïsche verleden en de natuur. De verheerlijking leidde tot talrijke historische en landschapschilderingen van onder andere Hans Makart (1840-1884), de bekendste schilder uit de romantiek, maar niet tot vernieuwingen. Die zette pas aan het eind van de 19de eeuw in: met Gustav Klimt (1862-1918) begint de moderne tijd in de Oostenrijkse beeldende kunst. Klimt was de motor achter de vrolijke en verfrissende kunstrichting die internationaal bekend werd als Jugendstil of art nouveau. Onder aanvoering van Klimt verenigden de Oostenrijkse beeldende kunstenaars die zich afzetten tegen de conservatieve kunstrichtingen, zich onder de naam Sezession (1897), dat ook letterlijk afscheiding betekent. Deze progressieve stroming triomfeerde hoofdzakelijk in Wenen. Architect Olbrich kreeg de opdracht een expositie- en ontmoetingsruimte voor de afgescheidenen te ontwerpen. U kunt er tegenwoordig nog de indrukwekkende Beethoven fries van Klimt aanschouwen. Gustav Klimt creëerde een aantal uiterst geraffineerde en toentertijd gewaagde schilderwerken, met een duidelijk eigen handschrift. Het eigene van zijn werk zit vooral in de symboliek, zijn bewondering voor Byzantijnse mozaïeken en iconen die zich bijvoorbeeld uit door een overvloedig gebruik van de kleur goud, het rijke, decoratieve lijnen¬spel en de door de Japanse houtsnijkunst beïnvloede verfijning. Heel bekend is zijn Der Kuss, te bewonderen in de Österreichische Galerie des 19 und 20 Jahrhunderts in Schloss Belvedere in Wenen.

kunst, wenen, oostenrijkEen belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van de Jugendstil in Wenen kwam eveneens van Josef Hoffmann en Kolo Moser. De Jugendstil werd aan het begin van de 20ste eeuw afgelost door het expressionisme. De belangrijkste vertegenwoordigers van deze stijlrichting zijn de schilders Egon Schiele en Oskar Kokoschka, de beeldhouwer Fritz Wotruba en de grafische kunstenaar Alfred Kubin. In het vroege werk van Oskar Kokoschka (1886-1980), schilder en graficus, schemerde nog de nodige Jugendstil door. Hij was dan ook een leerling van Gustav Klimt. Maar al spoedig ontpopte hij zich als een begenadigd expressionist. Dat uitte zich vooral in een grote zeggingskracht, krachtig kleurgebruik en een felle bewogenheid. In het bijzonder Kokoschka's zelf portretten getuigen van die sterke uitdrukkingsvorm en een goed psychologisch inzicht. Ook in zijn stadsgezichten en landschappen etaleert hij een geheel eigen dynamiek en kleurgebruik. Hedendaagse kunstenaars van naam zijn allereerst Alfred Hrdlicka, een leerling van Wotruba, Ernst Fuchs en Arik Brauer, die in 1959 aan de wieg stonden van de Wiener Schule des Phantastischen Realismus. Kunstminnaars kan een bezoek aan het Museum Moderner Kunst in Wenen van harte worden aanbevolen. Voor de laatste tendensen in de Oostenrijkse kunst kunt u terecht in het Kunst forum en de Kunsthalle, beide in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen.

Lees ook

  1. Er zijn nog geen reacties bij deze post

Laat een nieuwe reactie achter

Zoeken

Socialize

Mis niets!

Meld je aan en mis niets van onze exclusieve aanbiedingen en tips.

Advertentie

Vakantiehuizen

Vakantiehuizen